Overslaan en naar inhoud gaan

Grote bedrijven moeten ook na de crisis maatschappelijk ondernemen

Gepubliceerd op:

Artikel geschreven door Daan Spaargaren, gepubliceerd in Trouw, op 13 mei 2020

Multinationals helpen nu met onderwijs en mondkapjes. De coronacrisis heeft hen duidelijk gemaakt dat ondernemers niet kunnen zonder een maatschappelijke taak, schrijft Daan Spaargaren, strateeg verantwoord beleggen bij PME Pensioenfonds.

Aangemoedigd door de coronacrisis tonen grote bedrijven hun sociale gezicht en wordt duidelijk hoe groot het maatschappelijk belang is van verantwoord ondernemerschap. Er bestaat geen tegenstelling tussen economische en maatschappelijke belangen, de kloof tussen bedrijfsleven en de maatschappij moet nu worden gedicht.

Vanzelfsprekend kijken bedrijven in deze tijd eerst naar zichzelf. De continuïteit van kritieke bedrijfsprocessen en het welbevinden van de medewerkers hebben prioriteit. Maar ook andere belanghebbenden, zoals klanten en toeleveranciers die in de problemen kunnen komen. Een goede relatie met hen is belangrijk voor na de crisis.

Tegelijkertijd dragen ondernemingen bij aan oplossingen voor maatschappelijke problemen in crisistijd. ABN Amro en IBM hebben duizenden laptops verstrekt aan kinderen voor het volgen van onderwijs, terwijl KPN modems levert aan kinderen die thuis geen werkende internetverbinding hebben. Ook zijn er talloze initiatieven ter ondersteuning van zorg en zorgmedewerkers. Heineken zet restalcohol om in desinfecterende handgel en DSM coördineert de Nederlandse productie van mondkapjes tegen het aanhoudende tekort.

Niet enkel aandeelhouders dienen

Verantwoorde en betrokken aandeelhouders, zoals veel pensioenfondsen, benadrukken al langer dat ondernemingen rekening moeten houden met maatschappelijke belangen. De opvatting dat zij enkel aandeelhouders moeten dienen behoort echt tot het verleden. PME, het pensioenfonds in de metaal en technologische industrie wil dat ondernemingen een duurzame strategie uitvoeren, gericht op de creatie van langetermijnwaarde voor alle belanghebbenden.

Daar hoort bij dat grote bedrijven een solide financieel beleid voeren, in lijn met wat maatschappelijk aanvaardbaar is. Zo zien bedrijven die zwaar getroffen worden door de coronacrisis, af van dividendbetaling en kopen ze geen eigen aandelen in. Uiteraard maken zij ook pas op de plaats wat betreft beloningen van de top, bijvoorbeeld door af te zien van bonussen. Afspraken maken over staatssteun en tegelijkertijd voorstellen het bonusplafond van een topman te verhogen, zoals KLM deed, is helemaal niet passend.

Maar ondernemingen moeten zich ook bewust zijn van bredere sociaal-economische gevolgen van de crisis. Hoe zorgen we ervoor dat de duizelingwekkende bedragen die nu in de economie worden gepompt niet leiden tot groeiende ongelijkheid? Steun aan het grote bedrijfsleven komt voor risico van het collectief, terwijl wereldwijd miljoenen mensen werkloos raken en een grote schil flexibele arbeidskrachten in de problemen komt.

Waarde creëren in het postcoronatijdperk

Zeker, er zit ook een collectief belang in een goedlopende economie, en daarin spelen grote bedrijven een belangrijke rol. Maar bij het verlenen van staatssteun is het verstandig om vast te stellen of een onderneming zich verantwoord gedraagt en ook in het postcoronatijdperk waarde kan creëren. Is het bedrijfsmodel toekomstbestendig? Hoe zit het met de belastingmoraal? Draagt de onderneming bij aan uitdagingen als de energietransitie?

Het is begrijpelijk dat wie nu moet vechten voor de toekomst, zich allereerst daarop richt. Maar van bedrijven die daarbij afhankelijk zijn van staatssteun mag worden verwacht dat zij na de crisis een toekomstbestendige strategie en een degelijk financieel beleid uitvoeren en een bijdrage leveren aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Aandeelhouders kunnen hierop toezien. Want wat het nieuwe normaal ook wordt, we moeten na de crisis niet terugvallen in de oude verhouding tussen het grote bedrijfsleven en de maatschappij.