Zo werkt de nieuwe basisregeling
Met de komst van de nieuwe regels verandert de pensioenregeling. Maar veel blijft ook hetzelfde. We houden wat goed is. Hieronder vertellen we voor de belangrijkste onderwerpen wat hetzelfde blijft of juist verandert.
We stappen over op een solidaire premieregeling. Bij een premieregeling maken de sociale partners afspraken over de inleg die naar de pensioenpot van uw werknemers gaat. En niet meer over hoeveel pensioen uw werknemer uiteindelijk krijgt.
De pensioenpotten van uw werknemers ontwikkelen zich door de inleg en de financiële resultaten van het fonds. Gaat een werknemer met pensioen? Dan wordt het geld in zijn of haar pensioenpot gebruikt voor een levenslang pensioen. Eén keer per jaar berekenen we het pensioen opnieuw. Hoeveel iemand krijgt hangt af van de opbrengst van de beleggingen en de hoogte van de rente op dat moment. Verder heeft de gemiddelde levensverwachting invloed. Want hoe ouder mensen worden, hoe langer we pensioen uitbetalen.
Nieuw is dat uw werknemers voortaan een pensioenpot hebben. De inleg van werknemer en werkgever gaat naar die pensioenpot. Dat geld beleggen we. Zo bouwt uw werknemer een pensioenpot op. Uit die pensioenpot krijgt uw werknemer later de rest van zijn leven pensioen.
Ontvangt een werknemer (straks) pensioen? Dan kan het bedrag dat hij of zij krijgt één keer per jaar omhoog of omlaag. Net als nu. Het verschil met de oude regels? Het pensioen kan naar verwachting makkelijker omhoog. Dat komt onder meer doordat we minder grote buffers hoeven te hebben. Meevallers komen dus sneller bij uw werknemer terecht. Het pensioen kan ook omlaag, bijvoorbeeld als het erg tegenzit.
Maar met maatregelen zullen we dalingen zo veel mogelijk voorkomen. Zo nemen we minder risico bij het beleggen als iemand met pensioen is gegaan. Ook spreiden we de financiële resultaten over drie jaren. Dat betekent dat de financiële resultaten van het voorbije jaar met het nog resterende resultaat van voorgaande jaren voor 1/3 worden toebedeeld. En we vullen het pensioen aan vanuit een solidariteitsreserve als dat nodig is en als de reserve voldoende is gevuld.
Met de genoemde maatregelen is de kans op dalingen beperkt, maar niet uitgesloten. In een situatie dat het langere tijd slecht gaat op de financiële markten kan een daling zich toch voordoen. In uitzonderlijke situaties kan deze daling fors zijn.
Het doel is dat er met de nieuwe regeling kans is op een koopkrachtiger pensioen. Met andere woorden, een pensioen dat beter dan nu kan meegroeien met de stijgende prijzen. Of dat lukt hangt af van onze financiële resultaten.
De winst en het verlies over de beleggingen verdelen we over iedereen. Dat doen we op zo’n manier dat iedereen er zo goed mogelijk voordeel van heeft, of zo min mogelijk nadeel. Welk deel van de beleggingsresultaten iemand krijgt, hangt onder andere af van de leeftijd van de werknemer.
De ploegendiensttoeslag telt straks verplicht mee voor het pensioen. Dat gaat in stapjes. Eerst telt een klein deel (1/5e) mee van de cao-ploegendiensttoeslag. En na vijf jaar telt de hele CAO-ploegendiensttoeslag mee voor het pensioen. Op dit moment is de overeengekomen cao-ploegendiensttoeslag 13,3 procent bij een tweeploegendienst en 15,0 procent bij een drie- of meerploegendienst. Werknemers bouwen pensioen op over maximaal deze percentages.
Bouwen uw werknemers al pensioen op over de ploegendiensttoeslag? Dan blijft dat zo (gedurende de contractperiode). En zijn de percentages die daarbij gelden hoger dan de percentages hierboven? Dan blijven die hogere percentages gelden.
Voor arbeidsongeschikte werknemers wordt maximaal 70% van de premie ingelegd (bestemd voor ouderdomspensioen en partnerpensioen na pensioendatum) en maximaal 100% van de premies voor de verzekeringen op risicobasis (nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen).
In de nieuwe regeling is het partnerpensioen bij overlijden van de werknemer voor pensionering op een andere manier verzekerd. De verzekering stopt in principe als uw werknemer de sector verlaat. Het werkt straks zo:
Zolang uw werknemer werkt in de sector:
- Als uw werknemer overlijdt, krijgt de partner levenslang 20 procent van het salaris dat meetelt voor het pensioen van de werknemer. Plus het partnerpensioen dat mogelijk al is opgebouwd in de oude regeling.
- Daarnaast krijgt de partner een tijdelijke uitkering van 5.000 euro per jaar. Dit bedrag stijgt elk jaar mee met de lonen in de sector. Overlijdt de werknemer en gaat de uitkering in? Dan kan dit bedrag voor de partner één keer per jaar omhoog of omlaag. Net als bij het levenslange partnerpensioen. De tijdelijke uitkering stopt zodra de partner de AOW-leeftijd bereikt.
Als uw werknemer met pensioen gaat:
- Gaat uw werknemer met pensioen? Dan is het partnerpensioen standaard 50 procent van het pensioen van de werknemer. Net als nu. Dit is wel afhankelijk van de keuzes die de werknemer maakt bij pensionering. Ook hier geldt: het maandelijkse bedrag kan vanaf de start één keer per jaar omhoog of omlaag.
Als uw werknemer de sector verlaat:
- Dan loopt de verzekering voor het partnerpensioen en het wezenpensioen maximaal zes maanden door, zonder dat de werknemer daarvoor betaalt. Daarna stopt de verzekering bij PME automatisch.
- Ontvangt de werknemer een werkloosheidsuitkering? Dan geldt de termijn van zes maanden niet. Het partner- en het wezenpensioen blijft verzekerd zolang de ww-uitkering loopt.
- Uw werknemer kan na vertrek uit de sector er ook voor kiezen vrijwillig mee te doen aan de regeling. Dit kan maximaal drie jaar lang en tien jaar als de werknemer een eigen onderneming heeft. De inleg betaalt de werknemer dan meestal helemaal zelf.
Komt uw werknemer te overlijden en blijven er kinderen achter? Dan krijgen die kinderen net als nu een maandelijkse uitkering van ons: het wezenpensioen. Elk kind krijgt 10 procent van het salaris dat meetelt voor het pensioen van de werknemer. Is ook de andere ouder overleden? Dan krijgt elk kind 20 procent. Daarnaast krijgt het kind het wezenpensioen dat mogelijk al is opgebouwd in de oude regeling. De uitkering stopt zodra het kind 25 is.
Ook bij het wezenpensioen kan het maandelijkse bedrag vanaf de start één keer per jaar omhoog of omlaag. Dat werkt op dezelfde manier als het ouderdoms- en partnerpensioen